|
||||||||
|
Eigenlijk zou dit een makkie moeten zijn: je zou namelijk mogen veronderstellen dat de optelsom van het talent dat in Rumbaristas verzameld is, de nodige belletjes doet rinkelen bij zowat iedereen die niet zonder oren door het leven moet. En toch…, en toch… Ik wéét het, dit is pas de tweede Rumbaristas-plaat en vanwege ons radiolandschap mag de band ook al niet op al te veel actieve steun rekenen, maar toch, maar toch… Laten we ’t concreet maken: dezelfde mensen, die destijds over elkaar heen buitelden om de muziek van Manu Chao of Les Négresses Vertes te kunnen draaien, lijken de voorbije jaren zo’n beetje Oostindisch doof te zijn geworden, met als pijnlijk gevolg dat het publiek de muziek van bands als Rumbaristas niet of nauwelijks te horen krijgt. Nochtans…nochtans…mochten we al heel vaak meemaken dat overal waar het kwartet het podium betreedt, je in geen tijd een dansende, feestende mensenbende ziet ontstaan. Mensen, die allemaal genieten van de knetterende, feestelijke vonken die door de band kwistig in het rond gestrooid worden en die moeiteloos iedereen lijken te kunnen raken. Wat er ook van zij, op deze nieuwe plaat kijken de Rumbaristas niet op een genre meer of minder en word je van het ene naar het andere ritme meegetrokken, zonder dat je er erg in hebt. En precies daar zit hem de sterkte van deze plaat: Willy Fuego, Thomas “Don Tomassino” Morzewski en de welhaast Siamese tweeling Roel Poriaux/Thomas De Smet combineren een schier eindeloze reeks riffs en ritmes, die ze opgeraapt hebben bij La Kinky Beat, het Orchestre International du Vetex en Think of One, wat met zich brengt dat je je de ene keer in hartje Catalunya waant en de rumba beleeft, enkele minuten later midden de Bosnische zigeuners, die je met hun razendsnelle instrumentale frases omver blazen en nog wat verderop een tarantella je aandacht trekt en vasthoudt. Tel daarbij op, het feit dat de Rumbaristas, mede omwille van de uitstekende coaching, die ze bij “onze” Via Mactea genieten, in de loop der jaren veel vrienden hebben gemaakt. Enkele daarvan draven ook op op deze CD: de onovertroffen Amparo Sanchez, van Amparanoia, zorgt voor een fijn duet op “La Vida Bella”, de nog altijd veel te onbekende Joan Garriga, die ooit bij topbands als La Troba Kung Fu en Dusminguet het mooie weer maakte, zingt de titeltrack mee in en rijzende Sahrawi-ster Aziza Brahim maakt van “No Me Digas” de uitbundige feesttrack, die elk beetje fuif nodig heeft. Ondertussen ben je ook al in Andalucia gepasseerd met “Rumbeando en el anochecer”, waan je je een beetje in Cuba met “El Pez” en slaat de ijzersterke ritmetandem je keer op keer met verstomming. Dat je, en passant, meerdere talen, inclusief de “taal van ’t Stad”,te horen krijgt, maakt deze plaat tot een echte verzameling wereldmuziek”, die er alleen maar kan komen omdat deze muzikanten werkelijk thuis zijn in een veelheid van genres. Resultaat: een wervelwind van een plaat, waar ik maar maar één punt van kritiek bij heb: ze is, met haar 31 minuten, wel erg kort. Maar ik ben dan ook redelijk veeleisend, ik weet het… (Dani Heyvaert)
|